Mariahoeve; herinneringen aan een woonwijk
Gras zover het oog reikt. In alle schakeringen groen. Af en toe haast hinderlijk onderbroken door waterlopen, boompartijen en een boerderij. De koeien, zwart- en roodbont, vormen duizenden stippen. En voor wie goed kijkt kan op een mooie, heldere dag, Leiden zien liggen.
Zie hier 220 hectare polder. Veen op klei en zand. Ingepolderd tussen 1412 en 1446. Met de Carel Reinierszkade als poldersloot en het riviertje De Schenk als afwatering. De Nieuwe Veenmolen, ook wel Boschmolen genoemd, uit 1654 op de hoek van beiden vormt daarvoor nu nog het ‘levende’ bewijs.
Het is het stuk land dat nu bekend staat als de wijk Mariahoeve. Het noordelijkste stadsdeel van Den Haag dat ik zag voor mijn ogen, als kind van het Bezuidenhout, zag ontstaan. Op 28 mei 1958 ging de eerste paal de poldergrond in kort nadat ‘De Kroon’ de plannen van ir. F. van der Sluijs had goedgekeurd.
Mariahoeve, genoemd naar een oude boerderij aan de Bezuidenhoutseweg – langs die weg stond een handvol ‘hoeven’ en buitenplaatsen -, werd gemodelleerd naar de wijk Kortedala in het Zweedse Gotenburg. Er kwamen woningen voor elke inkomensgroep. Hoog- en laagbouw, villa’s en rijtjeshuizen, luxe en eenvoud naast elkaar. Zo moest de sociale segregatie worden tegengegaan.
Als kleine jongen kende ik alleen de eindeloze velden. De rood-witte planken ‘hekken’ die de doorgang vanaf de Carel Reinierszkade de huidige Vlaskamp, het Kleine Loo en de Boekweitkamp versperden.
Vanaf de spoorbaan Amsterdam-Rotterdam tot aan de Bezuidenhoutseweg lag de ‘ijsbaan’ van de Vereeniging Haagsche IJsclub. Het was niet meer dan weiland met langs de kanten en in het midden een soort ‘terpen’ waarop ook palen met lampen stonden. Als het vroor werd het geheel onder water gezet en kon de schaatspret beginnen. Zelfs koningin Wilhelmina en prinses Juliana kwamen er schaatsen. Het was ook direct tegenover Huis ten Bosch.
Het clubgebouw, naar het schijnt een houten keet aan de Bezuidenhoutsweg, heb ik niet meer gekend. Op de Bezuidenhoutseweg denderde in mijn tijd tram 4. Een geel gevaarte met aan weerszijden koppelingen die eruit zagen als speren, waarvan de treeplanken wel een meter boven het wegdek zweefden. Binnenin houten gelakte banken waarvan de rugleuningen aan het eindpunt door de conducteur gewoon werden ‘omgeklapt’ als de tram het afgelegde parcours weer in omgekeerde richting aanvatte.
Door het landschap van de polder ploeterde periodiek een trein. Vanaf het punt waar nu de Randstadrail onder de spoorbaan Amsterdam – Rotterdam doorkomt, diagonaal naar uitspanning ‘De Landbouw’, die vlak bij het huidige café/restaurant stond aan het einde van de Bezuidenhoutseweg, liep de spoorbaan. De directe verbinding tussen Rotterdam en Scheveningen.
Het spoor lag er tot 1960 al hadden de spoorwegen al jaren eerder besloten de lijn te staken. Onrendabel luidde het oordeel destijds. Het zou zeker een goudmijn zijn geworden. Maar goed, door het opheffen van het spoor werd de weg vrijgemaakt voor de woonwijk Mariahoeve.
Naar mijn herinnering werden de eerste woningen aan Rogge- en Haverkamp neergezet. De Vlaskamp deed dienst als toegangsweg. Op die Vlaskamp, toen nog gewoon met klinkerbestrating, leerde ik fietsen toen pa na een forse duw mijn bagagedrager losliet en alleen maar riep ‘trappen’. In een kelderruimte aan de Roggekamp, hoek Reigersbergenweg, zat later een padvindersvereniging waar ik korte tijd als ‘welp’ deel van uitmaakte.
Op de hoek van de Carel Reinierszkade en de Vlaskamp, waar nu het politiebureau is gevestigd, stond destijds een rood bakstenen huis met puntdak. Hier huisden meneer en mevrouw Moen. Min of meer de ‘bewakers’ van de schaatsbaan. Het grootste deel van het jaar hielden ze alleen het grasland in de gaten. En de woonwagenbewoners die onder de enorme populieren huisden die nu nog ten noorden van het zwembad Overbosch (1972) staan.
Voor de aanleg van de speelweide annex voetbalveld tegenover het voormalige huisje-Moen werd de poldergrond tientallen centimeters diep omgeploegd en afgevlakt. Ik ben er ooit mijn zilveren, met rode handgreep, cowboy-klapperpistool kwijtgeraakt. Verdwenen in een groef en nooit meer teruggevonden.
In de waterpartij ten noorden van de speelweide kwamen enorme rotsblokken. Aangevoerd op diepladers vanuit Noorwegen. Er stond zelfs op elk blok steen hoeveel het woog. Kennelijk om de kraanmachinisten van dienst te zijn die de gevaarten voorzichtig in het water moesten leggen, bovenop vooraf gemaakte funderingen.
Ik herinner me nog een enorme berg aarde die aan de Vlaskamp lag, direct tegenover de Gerstkamp. Daar groeven we als kinderen in. En we vonden van alles. Stukjes porseleinen servies, delen van aardewerken pijpen en lege patroonhulzen. Restanten van het bombardement op het Bezuidenhout in de Tweede Wereldoorlog? Wie zal het zeggen. Ooit heb ik met een vriendje nog een hele doos ‘gevaarlijke’ patroonhulzen naar het politiebureau aan de Wilhelmina van Pruisenweg gebracht. Daar zit nu Siemens.
Ik heb de berg, die later met gras en onkruid begroeide, overigens ook wel eens in brand gestoken. En dan snel wegwezen voordat de brandweer er aan kwam.
De haaks op de Vlaskamp staande flats waren overigens bedoeld voor ‘rijke’ bewoners van Mariahoeve. Ze waren eigendom van Shell en Nationale Nederlanden. Die plaatsen er onder meer hun buitenlandse werknemers in. Zoals het gezin van mijn Noorse schoolvriend Erland. Later zat daar ook ergens in die flats mijn tandarts.
‘Grote’ gebeurtenissen waren er uiteraard ook. Zo ging ergens in 1961 het oude gebouw van de Indiana Scheermesjesfabriek in vlammen op. ’s Middags sloegen de vlammen plots aan alle kanten uit het pand dat op de plek stond waar The British school in the Netherlands nu de ingang aan Het Kleine Loo heeft.
Tientallen brandweerlieden met een groot aantal auto’s bestreden de vuurzee. Gadegeslagen door een enorme menigte belangstellenden. Om aan extra water te komen liepen de slangen naar de sloot aan de Carel Reinierszkade. De slangen waren echter niet meer berekend op langdurige dienst onder hoogdruk. Uit gaten spoot overal het water omhoog, nog voordat het de eindbestemming had bereikt. Bij thuiskomst stonken we enorm naar rook.
De scheermesjesfabriek, die dat overigens al lang niet meer was, brandde helemaal af. Volgens de geruchtenmolen lag er oud papier in het pand en dat was door kwajongens aangestoken. Voor de goede orde; ik was het niet!
In oktober 1962 werd de eerste paal geslagen voor de Christus Koningkerk (R.K.) op de hoek van de Granaat- en Robijnhorst. De bisschop was erbij. De vaandels wapperden in de wind. Er weerklonk gewijde muziek en het rook naar wierook. In augustus 1964 werd de kerk in gebruik genomen. De katholieken hebben het gebouw overigens al lang verlaten bij gebrek aan gelovigen.
Ander ‘hoogtepunt’; de komst van V.U.C. naar Het Kleine Loo in 1968. Inclusief houten overdekt tribune die overkwam van het oude complex aan de Schenkkade (ook daar zit nu Siemens). Ineens konden buurtbewoners naar ‘topvoetbal’ gaan kijken. Ik herinner me een duel van V.U.C., ik meen voor de KNVB-beker, waar toch zeker drieduizend mensen aanwezig waren.
Inmiddels was tramlijn 6, die het Stuyvesantplein als eindpunt kende, al doorgetrokken naar de ‘keerlus’ Het Kleine Loo/Hofzichtlaan (1961) en het net geopende station Mariahoeve (1966). Tram 4 bestond al lang niet meer. Het was in april 1959 bus 4 geworden die sinds medio 1966 via de Vlaskamp de nieuwe wijk inreed. Eerst tot aan de Hofzichtlaan later tot station Mariahoeve.
De wijk liep aardig vol. Er kwamen kleine winkelcentra aan de Haverkamp, Tarwekamp, de Denenburg, Zweden/Walenburg, Catharinaland en Ursulaland. Inmiddels is de bedrijvigheid daar vrijwel verdwenen. Alleen de winkels aan Ursulaland mogen zich nog op enige klandizie verheugen.
Begin zestiger jaren ging aan Het Kleine Loo winkelcentrum Makado – waarvan de een de klemtoon op de eerste ‘a’ legde en een ander op de tweede – open. Een overdekt winkelpaleis, nu winkelcentrum Mariahoeve geheten. Maar voor ons was de zeer steile oprit naar het parkeerdek veel interessanter. Wie haalde het op zijn fiets in één keer naar boven te trappen? En wie durfde zonder te remmen weer naar beneden te sjezen?
Mariahoeve was toch een paradijs. De flatgebouwen kon je allemaal zo in. Zo ook de torenflats aan de Haverkamp. Lift naar boven en je had een schitterend uitzicht over heel Den Haag. Tot aan Scheveningen toe.
De flats met gallerijen vormden ook een prima afleiding. Zeker de gallerijwoningen die aan het eind van de gallerijen een trap hadden die ze met elkaar verbond, en beneden op straat uitkwam. Rennen en gek doen totdat je door een bewoner werd tegengehouden. Of, zoals ik, ineens een pan water in je gezicht gegooid kreeg.
Dat niet iedereen gelukkig was in de nieuwe wijk ‘bewijst’ de volgende anekdote. Minister Joseph Luns (buitenlandse zaken) kocht ooit een luxeflat in de hoogbouw aan Hendrinaland. De bewindsman constateerde echter al snel dat menig buurtbewoner min of meer op straat woonde en, tot zijn grote ontzetting, er de hele dag met het klussen aan auto’s in de weer was.
Luns schreef het gemeentebestuur een boze brief met het verzoek een einde te maken aan deze praktijken. B en W berichtten de minister echter dat er weinig aan te doen viel aangezien zijn mede-wijkbewoners dat in hun oude woonwijken, van waaruit ze wegens sanering waren overgeplaatst, ook deden. En er verder weinig tot geen overlast door ontstond. Luns trok zijn conclusie. Hij verhuisde.
Trots was iedereen op het feit dat Isabellaland de Laan van Meerdervoort versloeg. De laan stond bekend als de langste straat van Den Haag. Dat was mede gebaseerd op het hoge huisnummer dat de laan kende. Isabellaland overtrof dat met huisnummer 2256. Dat het daarbij ging om heel veel flatwoningen over een korte afstand, werd gemakshalve ‘vergeten’.
Inmiddels kent Mariahoeve 13.500 inwoners in bijna 7900 woningen. De meesten daarvan zijn gebouwd voor 1967. In het laatste bestemmingsplan, van begin dit jaar, kondigt de gemeente aan dat op een groot aantal plaatsen nieuwe woningen gebouwd gaan worden. Bijvoorbeeld aan de Ametisthorst, Ursulaland, Isabellaland (ex-Duinoord-terrein), Hongaren/Finnenburg, en het oude NAM-terrein aan de Boekweitkamp. Bij bestaande bebouwing van maximaal vier bouwlagen mag er een verdieping opkomen.
Mariahoeve kent (nog) veel groen. En veel water, al is dat alleen bestemd voor de waterhuishouding. Helaas is er weinig meer over van de plaatjes uit mijn jeugd. Het gras is weg, net als de koeien. En Leiden is al lang onzichtbaar. Zelfs bij heel helder weer.